Lezingen per afdeling:
Amersfoort | Amsterdam | Apeldoorn | Den Bosch | Dordrecht | Groningen/Friesland | Haarlem | Leiden/Den Haag | Leuven | Maastricht | Rotterdam | Twente | Zutphen/Deventer/Arnhem
Nicky van de Beek, MA
Egyptoloog en promovenda aan de Johannes Gutenberg Universiteit Mainz
De Oudegyptische geneeskunde behoort tot de oudste ter wereld. Er werden al kleine operaties uitgevoerd, gebitten behandeld, protheses geplaatst en er was een rijk scala aan geneeskrachtige recepten en bezweringen. Veel van deze informatie over medicijnen komt uit papyrusboeken zoals de Edwin Smith en Ebers Papyrus. Griekse geschiedschrijvers als Herodotus en geneesheren zoals Hippocrates waren onder de indruk van de Egyptische kennis op dit gebied en erkenden de invloed ervan op de Griekse geneeskunde. In deze lezing wordt ingegaan op gangbare ziekten en gebreken in het Oude Egypte, en de medische en magische recepten die hiertegen voorhanden waren. Ook worden enkele bekende artsen besproken en wat we kunnen weten over hun opleiding en praktijk. Tot slot bespreken we de volksgezondheid en aanwijzingen voor epidemieën die Egypte mogelijk hebben geteisterd.
Deze lezing zal online via Zoom plaatsvinden. U kunt zich aanmelden door op deze link te klikken: https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLScNBf6ncbq2ruCp7o9UUWXsPnGhvSxFoamfBV0k9_n45BBgKQ/viewform?pli=1
Maurits Lesmeister
Classicus en docent Gymnasium Amersfoort Johan van Oldenbarnevelt
Het verhaal van Galatea, de nimf op wie de cycloop Polyfemus tevergeefs zijn verleidingskunsten loslaat, is vooral onsterfelijk geworden in Ovidius’ Metamorfosen. In deze lezing wordt deze tekst bezien als de spil in een groter geheel van teksten waarin een Galatea de hoofdrol speelt: Ovidius’ voorgangers (Theokritos, Vergilius) en opvolgers in allerlei media: humoristische varianten in poëzie (bijvoorbeeld Sannazaro en Bembo), beeldende kunst (Rafael en Caracci) en muziek (Händel).
Stefan Dingemans
Historicus, gespecialiseerd in Romeinse geschiedenis,
Joodse geschiedenis en klassieke archeologie
In de eerste zes eeuwen van onze huidige jaartelling heeft de Joodse gemeenschap in het Romeinse Rijk in het Middellandse Zeegebied zich enorm uitgebreid. Een van de manieren hoe we
dit te weten zijn gekomen, is door de migratie naar Noord-Europa waar zich in de Middeleeuwen
grote Diasporagemeenschappen bevonden. De andere manier waarop we deze verspreiding kunnen zien is door middel van wat deze gemeenschappen hebben achter gelaten. Aan de hand van al deze archeologische, epigrafische, en papyrologische bewijsstukken krijgen we niet alleen een beeld van hoe deze Diaspora eruit heeft gezien, maar ook hoe de verschillende gemeenschappen in elkaar zaten. In deze lezing staat dit corpus aan antiek Joods bewijsmateriaal centraal om zo culturele kenmerken, migratiepatronen en de impact van klimaatverandering te belichten tijdens deze 600-jarige periode.
Petra Meijerink-Hogenboom MA
Assistent-conservator Egypte Rijksmuseum van Oudheden Leiden & Promovenda Universiteit Leiden
Ongeveer 100 jaar geleden, in 1922, werd het graf van farao Toetanchamon teruggevonden. De hele wereld was in de ban van het bijzondere verhaal van de opgraving en de prachtige voorwerpen die tevoorschijn kwamen. Een heuse Toetmania ontstond, Maar wat wist men eigenlijk van deze farao? En wat weten we nu? Tijdens deze lezing kijken we naar het korte leven van de jonge farao. Maar we volgen ook de zoektocht naar diens graf, en bekijken de voorwerpen die in het graf werden aangetroffen. Ook bespreken we het effect van de vondst van het graf, tot op de dag van vandaag.
Prof. dr. Bleda Düring
Hoogleraar Archeologie van West-Azië, Universiteit Leiden
De kopertijdsamenlevingen op Cyprus (4000-2500 v. Chr.) weken wezenlijk af in hun economie en samenlevingsvorm van de hen omringende regio’s in west Azië. Terwijl complexe verstedelijkte samenlevingen, vroege staten en schriftvormen, en lange afstandshandel zich ontwikkelden in het oostelijk Mediterraan gebied, bleef Cyprus afzijdig van deze processen. Op Cyprus vinden we kleine boerendorpjes met ronde huizen en er zijn op het eerste gezicht weinig aanwijzingen voor complexe samenlevingen. Een populair idee is dat deze kopertijdsamenlevingen geïsoleerd waren van de omliggende samenlevingen en relatief egalitair. In de laatste jaren komen er echter steeds meer aanwijzingen dat er wel degelijk contacten waren en dat er ook op Cyprus ontwikkelingen richting sociale complexiteit waren. In deze lezing zal geput worden uit de resultaten van Leidse opgravingen te Chlorakas-Palloures, die sinds 2015 plaats vinden.
U kunt zich opgeven voor deze lezing door uiterlijk maandag 28 oktober een mail te sturen naar eol.zutphen@gmail.com.
Prof. dr. Paul Sanders
Hoogleraar Oude Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit
In de jaren vijftig van de vorige eeuw verscheen een boek over de archeologie van Israël/Palestina dat al snel heel populair werd: De bijbel heeft toch gelijk van Werner Keller. Wetenschappers stelden terecht kritische vragen. Inmiddels zijn er in Israël/Palestina veel nieuwe vondsten gedaan. Sommige daarvan zijn met veel tamtam besproken, ook in de serieuze pers. Hoeveel bewijzen de vondsten? Wordt hun belang overdreven of misschien juist onderschat? Deze lezing gaat zo veel mogelijk in op de nieuwste ontwikkelingen
Drs. Theo Krispijn
Gepensioneerd docent Sumerologie, Oude Nabije Oosten Studies/Assyriologie, Universiteit Leiden
Het langste gedicht in het Sumerisch vormen de cilinder-inscripties van Gudea van Lagaš (ca. 2120 v.Chr.). In Cilinder A beschrijft Gudea zijn droom over de opdracht de grote tempel Eninnu in Girsu te bouwen, de uitleg van de droom, de bouwwerkzaamheden en in Cilinder B de inwijding van de tempel. Dit gedicht geeft een zeer verhelderende kijk op het (godsdienstig) leven van stadsvorst Gudea en de bewoners van Lagaš. Omdat de opgravingen op het Eninnu-terrein na een lange onderbreking onlangs weer zijn hervat, is het goed om met een nieuwe blik naar deze klassieke Sumerische tekst te kijken. Met PowerPoint en handout.
Prof. dr. Cornelia Wunsch
Verbonden aan de Universiteit Leipzig en oprichter van Islet Verlag
In deze lezing gaat Prof. dr. Cornelia Wunsch in op de zorg voor weduwen en de uitvoering van nalatenschappen in de Neo-Babylonische en vroege Achaemenidische periodes.
Deze lezing zal online plaatsvinden. Wanneer u deze lezing bij wilt wonen, kunt u een mailtje sturen naar eol.afdeling.maastricht@gmail.com. We zullen er dan voor zorgen dat u tijdig de Teams link ontvangt om aan de lezing deel te nemen.
Prof. dr. Bleda Düring
Hoogleraar Archeologie van West-Azië, Universiteit Leiden
De kopertijdsamenlevingen op Cyprus (4000-2500 v. Chr.) weken wezenlijk af in hun economie
en samenlevingsvorm van de hen omringende regio’s in west Azië. Terwijl complexe verstedelijkte samenlevingen, vroege staten en schriftvormen, en lange afstandshandel zich ontwikkelden
in het oostelijk Mediterraan gebied, bleef Cyprus afzijdig van deze processen. Op Cyprus vinden
we kleine boerendorpjes met ronde huizen en er zijn op het eerste gezicht weinig aanwijzingen
voor complexe samenlevingen. Een populair idee is dat deze kopertijdsamenlevingen geïsoleerd waren van de omliggende samenlevingen en relatief egalitair. In de laatste jaren komen er echter steeds meer aanwijzingen dat er wel degelijk contacten waren en dat er ook op Cyprus ontwikkelingen richting sociale complexiteit waren. In deze lezing zal geput worden uit de resultaten van Leidse opgravingen te Chlorakas-Palloures, die sinds 2015 plaats vinden.
Audrey Crabbé, MA
Promovenda zoöarcheologie, Rijksuniversiteit Groningen
Tijdens deze lezing vertelt de spreker over haar lopende onderzoek naar de dierenfigurines van het Nieuwe Rijkse dorp Deir el-Medina. Na een inleiding over de site van Deir el-Medina en het belang van dieren in het arbeidersdorp, zal ze verder ingaan op de huidige stand van zaken van haar onderzoek. Voornamelijk zal aandacht worden besteed aan de verschillende soorten figurines, de talrijke gerepresenteerde diersoorten, de diverse materialen en de functies die deze dierenfigurines hadden. Al sinds het ontstaan van de archeologische site in de 16de eeuw BC tot vandaag de dag zijn er dieren in Deir el-Medina. De meeste informatie over dieren komt uit talrijke teksten en iconografische representaties in drie mooi versierde tombes en op figuratieve ostraca. Tijdens het inventariseringsproject van het Frans Instituut voor Archeologie van het Nabije Oosten (IFAO) is een nieuwe bron aan dierenvoorstellingen ontdekt, namelijk dierenfigurines. Deze werden tussen 1922 en 1951 gevonden tijdens de Franse opgravingen onder leiding van Bernard Bruyère en werden na de ontdekking bewaard in verschillende magazijnen op de site zelf, in het Carter-Magazijn in Luxor of in verschillende internationale musea. Sinds 2020 worden de figurines in de Deir el-Medina-magazijnen en het Carter Magazijn systematisch geïnventariseerd en bestudeerd. Tot nu toe zijn ongeveer 1500 dierenfigurines herontdekt, waarmee het een van de grootste collecties van dierenfigurines uit het oude Egypte vormt. De meerderheid van de figurines zijn fragmentarisch, hebben verschillende kwaliteiten van uitvoering en hebben in het algemeen geen precieze archeologische context. Dit maakt de interpretatie van hun exacte functie gecompliceerd. Echter, door middel van vergelijkingen met contemporaine sites waar ook dierenfigurines gevonden zijn, is het mogelijk om de functie van de figurines te reconstrueren.
Drs. Willem Hovestreydt
Egyptoloog
Het graf van farao Ramses III behoort tot de oudst bekende graven in het Dal der Koningen. Al in 1738 maakte Richard Pococke een beschrijving en plattegrond, en in 1769 werd hij gevolgd door James Bruce. Diens afbeeldingen van twee harpspelers in het graf droegen ertoe bij dat het uitgroeide tot een van de bekendste en drukst bezochte graven in het Dal. Toch heeft het lang geduurd tot er van egyptologische zijde serieuze belangstelling werd getoond. Pas in de laatste twee decennia is hier enige verandering in gekomen, maar het graf is nooit systematisch gepubliceerd. Dat is jammer, want sinds het eind van de 19e eeuw is vooral de achterste helft van het graf sterk beschadigd als gevolg van een of meer overstromingen. Delen van het graf zijn daardoor instabiel geworden en de kans op verdere schade is reëel. Enige jaren geleden is echter een project van start gegaan dat is gericht op conservering, onderzoek en publicatie van het gehele graf. Het project heeft inmiddels vijf succesvolle seizoenen achter de rug.
De spreker maakt deel uit van het onderzoeksteam. Na een inleiding over de geschiedenis van het graf en het belang ervan zal hij ingaan op de tot nu behaalde resultaten. Met name wordt aandacht besteed aan de sterk beschadigde decoratie van het achterste deel van het graf. Deze decoratie kan grotendeels gerestaureerd worden en blijkt uniek te zijn voor een koninklijk graf uit het Nieuwe Rijk.
Prof. dr. Paul Sanders
Hoogleraar Oude Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit
In het hele oude Nabije Oosten werden tempels gebouwd in de hoop dat de goden er hun intrek zouden nemen. Hoe stelde men zich die aanwezigheid van de goden voor? Naast de ruïnes van de tempels zijn er gelukkig teksten bewaard gebleven die laten zien hoe gedacht werd over de functie van de tempels. Deze lezing gaat in op gegevens uit Egypte, Mesopotamië, het Hettitische machtsgebied en de Levant, het gebied aan de oostkant van de Middellandse Zee. Deze gegevens worden vergeleken met de Israëlitische voorstellingen van de aanwezigheid van God in de tempel zoals we die kennen uit de Hebreeuwse Bijbel.
Dr. Ruwan van de Iest
Docent Koinè en Nieuwtestamentisch Grieks, Rijksuniversiteit Groningen
Sinds de oudheid gelden de werken van Homerus al als standaard voor de Griekse taal en cultuur. Kinderen op Griekse scholen moesten deze teksten lezen, om zich zo de Griekse taal eigen te maken en te leren wat het betekende om Griek te zijn. In de afgelopen jaren is er veel onderzoek gedaan naar de invloed vanuit het Oude Nabije Oosten op de werken van Homerus. Tijdens deze lezing gaan we ons verdiepen in een aantal verhalen die terug te vinden zijn in de werken van Homerus, die mogelijk hun oorsprong vinden in het Oude Nabije Oosten. Allereerst maken wij een analyse van de overeenkomsten en verschillen tussen de verhalen uit het Nabije Oosten en de versie die wij terugvinden in de werken van Homerus. Vervolgens staat de vraag centraal waarom Homerus de mogelijk aanwezige wijzigingen heeft aangebracht. Was dit bewust of onbewust? Tenslotte gaan we bespreken hoe deze mogelijke wijzigingen iets zeggen over de Griekse cultuur uit de tijd van Homerus en de waarden die in deze cultuur centraal stonden.
Deze lezing vindt online via Zoom plaats. U kunt zich aanmelden door op deze link te klikken: https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLSf7TR7JI2YZuJzuHw7QQJxJAwJSWgj3sxGKiO22Z7VZcpp-Dg/viewform
Dr. Jörn Soerink
Docent Latijnse taal- en letterkunde, Universiteit Leiden
In wellicht de meest controversiële scène van het epos van Vergilius doodt Aeneas in een vlaag van woede zijn vijand Turnus. De centrale vraag is: handelt Aeneas juist? Had hij Turnus, volgens het advies van zijn vader Anchises, moeten sparen? Hoe moeten we zijn woede-uitbarsting evalueren? Waarom wordt Turnus’ dood als (mensen)offer gepresenteerd? En hoe interpreteren we het feit dat Aeneas intertekstueel de rol speelt van zijn eigen vijand Achilles? Zowel de optimistische als pessimistische interpretatie van deze scène komen aan bod.
Petra Meijerink-Hogenboom MA
Assistent-conservator Egypte Rijksmuseum van Oudheden Leiden
In 1322 v.Chr. overleed op 19 jarige leeftijd Toetanchamon. Zijn graf met een onvoorstelbaar rijke inhoud werd 3244 jaar later teruggevonden in het Dal der Koningen. Het bijzondere verhaal en de prachtige voorwerpen werden wereldnieuws. Maar wat wist men eigenlijk van deze jongeman en wat weten we nu? We kijken in deze lezing terug op het leven van de jonge farao, de zoektocht en de voorwerpen die in zijn graf werden aangetroffen. Ook staan we stil bij het effect van deze vondst tot op de dag van vandaag.
Nicky van de Beek, MA
Egyptoloog en promovenda aan de Johannes Gutenberg Universiteit Mainz
Het Oudegyptische landschap wordt gekenmerkt door het vruchtbare overstromingsgebied van de Nijl (het ‘zwarte land’) en het dorre woestijngebied (het ‘rode land’). Op de wanden van de graftombes wordt dit landschap vaak breed uitgemeten: de grafeigenaar jaagt op nijlpaarden, speervist of vangt vogels in het moeras, terwijl in woestijnscènes agressief jacht wordt gemaakt op oryxen, ibexen, gazelles en andere dieren. In beide scènetypes is een rijke biodiversiteit te zien, waarbij de soorten vaak exact kunnen worden bepaald.
In deze lezing wordt ingegaan op enerzijds de ecologische realiteit van het Oudegyptische landschap en anderzijds de weergave daarvan in privégraven uit het Oude, Midden- en Nieuwe Rijk. We zien hoe het landschap verandert maar specifieke elementen in de grafscènes door de eeuwen heen gelijk bleven. Hoe gingen de Oude Egyptenaren om met hun natuurlijke omgeving? En welke rol speelde klimaatverandering daarbij?
Rogier van der Wal
Classicus, filosoof, oudheidkundige en bestuurskundige
De figuur van Antigone leert ons waar verzet tegen een tirannieke leider toe kan leiden en hoe nobel en tegelijk gevaarlijk het is om onder repressie aan je eigen morele standaarden vast te houden. Deze thematiek kan moeiteloos naar het heden doorgetrokken worden, naar verzet en revolutie, maar ook naar burgerlijke en intelligente ongehoorzaamheid. Een van de centrale begrippen in deze lezing is ‘agency’, waarbij het gaat om de vraag welke handelingsmogelijkheden een individu heeft om in de wereld iets te veranderen.
Ds. Robin ten Hoopen
Specialist Hebreeuwse Bijbel in de context van het oude Nabije Oosten, promovendus PThU en predikant
In de Bijbel, Mesopotamië en de Levant werden goden meestal gezien als wezens die geen natuurlijke dood konden sterven. Anderzijds zijn er talloze verhalen bekend over goden die worden gedood. In deze lezingen leggen we deze tradities naast elkaar en duiden we deze. Is hier sprake van verschillende tradities die elkaar tegenspreken of is het mogelijk om te komen tot verklaringen waarom sommige goden wel stierven en anderen niet? In de lezing worden politiek-culturele elementen en theologische elementen verbonden. Teksten die aan bod komen zijn o.a. Enuma Elisj, de Baal Cyclus uit Ugarit en Psalm 82.
Ds. Robin ten Hoopen
Specialist Hebreeuwse Bijbel in de context van het oude Nabije Oosten, promovendus PThU en predikant
‘De koning is dood, leve de koning’. De historicus Kantorowicz heeft in zijn klassieke werk over Middeleeuwse politieke theologie gesproken over de twee lichamen van de koning (The King’s Two Bodies. A Study in Mediaeval Political Theology, 1957). De koning is sterfelijk als mens, maar in zijn ambt kan de koning onsterfelijk zijn. In deze lezing wordt gekeken naar teksten uit Mesopotamië, de Levant en de Bijbel die spreken over sterfelijkheid en onsterfelijkheid van de koning (o.a. Kirtu Epos, Psalm 45, 61, 72). Sommige van deze teksten lijken inderdaad te duiden op de idee van de twee lichamen van de koning. Andere teksten wijzen vooral op de continuïteit van het koningschap in een dynastie. De spreker laat zowel de continuïteit als discontinuïteit tussen en binnen de verschillende tradities zien.
Audrey Crabbé, MA
Promovenda zoöarcheologie, Rijksuniversiteit Groningen
Runderen speelden een centrale rol op economisch, politiek, ritueel en sociaal vlak in de vroege stadstaten en koninkrijken van West-Azië. Geschreven bronnen, iconografische representaties en archeologische vondsten duiden op het gebruik van runderen in de landbouw voor het ploegen, zaaien en het transporteren van zware ladingen. Ze waren ook een belangrijke bron van rijkdom voor de eigenaren en de belastinginners. Als reactie op deze zware arbeid en door ouderdom ontwikkelden werkrunderen, vooral op de onderste ledematen, verschillende soorten van pathologieën. De hevigheid van deze pathologieën is afhankelijk de intensiteit van de arbeid (lange uren, zware ladingen, etc.). Recent onderzoek in de paleopathologie geeft de mogelijkheid om deze werkgerelateerde pathologieën op de middenshandsbeenderen, middensvoetbeenderen en teenkoten te identificeren en de hevigheid te meten.
De spreker zal tijdens deze lezing de huidige resultaten van haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Groningen toelichten. Voor haar promotieonderzoek heeft ze een paleopathologische studie ondernomen op de dierlijke assemblages van verscheidene Brons- en IJzertijd centra in centraal en west Turkije, met name Hattusha, Sapinuwa, Troje, Klazomenai en Gordion. De resultaten van het paleopathologisch onderzoek worden in correlatie gebracht met belangrijke politieke-economische ontwikkelingen in deze periode, zoals de opkomst van het Hettitische en het Frygische Rijk.